Wat is de juiste manier om wijn te serveren?

Om wijn op de juiste manier te serveren, kies je het juiste glas. Wijnglazen komen in alle soorten en maten en zijn speciaal ontworpen om het drinkgenot te bevorderen. Elke wijnsoort heeft een eigen expressie, dus zijn er verschillende glazen nodig om deze optimaal naar voren te laten komen. Bij rode wijn is het de bedoeling dat het oppervlak zo groot mogelijk is om de wijn in contact te laten komen met zuurstof. Rode wijnglazen zijn dan ook vaak breder dan witte wijnglazen. Voor witte wijn, rosé en mousserende wijn gelden andere regels. Deze glazen zijn smaller, zodat de wijn langer koel blijft en de frisse, fruitige aroma's niet vervliegen. Mousserende wijn wordt in een flûte geschonken, omdat de aroma's via de bubbels naar boven worden geleid. Het is belangrijk om nooit witte wijn uit een rode wijnglas en andersom te drinken. Nadat je het juiste glas hebt uitgekozen, is het belangrijk om de wijn op de juiste temperatuur in te schenken. Rode wijn kan verlies aan smaak als de temperatuur te hoog wordt. Rode, full body wijn verliest smaak als de temperatuur hoger wordt dan 18℃, terwijl rode wijn met een lichtere body zoals Pinot Noir zelfs nog verder gekoeld kan worden richting de 13℃. Witte wijn, rosé en mousserende wijn kunnen het beste gekoeld worden gedronken, maar niet te koud. Verder is het openen van de wijn erg belangrijk. Voor mousserende wijn dien je na het losmaken van het korfje de kurk vast te houden, de bodem van de fles vast te pakken en de fles rustig rond te draaien, zo kan de wijn 'zuchten'. Vervolgens schenk je de mousserende wijn in het glas terwijl het schuin gehouden wordt. Bij stille wijn met kurk gebruik je een kurkentrekker. Na het openen van de fles test je de wijn door eerst een klein beetje in te schenken en eventueel over te schenken in een decanteerkaraf. Ook is het schoonmaken van de glazen een belangrijke stap. Je maakt je glas extra goed schoon, eventueel zonder afwasmiddel, en droogt het af met een linnen theedoek.

Hoe serveer je wijn juist? Zo moet er rekening gehouden worden met onder andere de glazen en de temperatuur. Wijn serveren doe je in het juiste glas dat hoort bij de wijn. Dit heeft invloed op de smaak van de wijn. De temperatuur waarop de wijn geserveerd wordt is een heel belangrijk aspect. Niet elke wijn is hetzelfde, en dus worden ze niet allemaal op dezelfde temperatuur geserveerd. Zoete en mousserende wijnen kunnen het beste geserveerd worden op een temperatuur tussen de 6 en 8 graden. Een lichte, zachte rode wijn van karakter smaakt het beste tussen de 12 en 17 graden. Een zwaardere rode wijn is perfect op kamertemperatuur (17 tot 19 graden). Een lichte, stille witte wijn is het beste om te serveren tussen de 8 en 14 graden. Andere witte wijnen komen het beste tot hun recht tussen de 12 en 14 graden. Tot slot hoe serveer je wijn? Het hoeft niet moeilijk te zijn. Met bovenstaande richtlijnen zou je zelf eens kunnen proberen wijn te serveren. Probeer het juiste glas te pakken, de normale hoeveelheid aan te houden en de juiste temperatuur te zoeken voor de wijn en dan komt het helemaal goed.

Een biertje koud serveren is niet meer dan logisch. Maar ook een goede wijn dien je op de juiste temperatuur te serveren. De wijn smaakt simpelweg beter. Welke temperatuur geschikt is, hangt af van het type wijn dat je serveert. Zo komen rode wijnen het beste tot hun recht bij een temperatuur van 14 tot 18 graden Celsius, afhankelijk van het type rode wijn. Witte wijnen kun je het beste schenken op een temperatuur tussen de 7 en 12 graden Celsius, afhankelijk van het type witte wijn. Je kunt wijn uiteraard in elk glas serveren, maar voor de perfect-serve gebruik je immer een passend wijnglas. Een correct wijnglas is helder, tulpvormig en heeft een aflopende kelk. Daarnaast is een correct wijnglas voorzien van een lange steel. Het glas vasthouden bij de kelk kan immers de wijn onbedoeld verwarmen. Ook de juiste hoeveelheid wijn in het glas luistert nauw. Voor de perfect-serve schenk je de wijn in tot het breedste gedeelte van de bolling. Hiermee geef je de wijn voldoende ruimte om te ademen en kun je de wijn walsen. Door de wijn te walsen komen de geuren - de ‘neus’ - van de wijn vrij. De wijn aan tafel serveren? Laat dan op de volgende aandachtspunten: laat het etiket van de wijn altijd eerst aan de gast zien, voordat je deze - na goedkeuring - inschenkt. Schenk nooit direct het glas vol, maar schenk een bodem in zodat deze eerst door de gast kan worden geproefd. Smaakt de wijn naar meer, dan kun je het wijn tot het breedste gedeelte van de bolling inschenken. Ook hier geldt: het etiket van de wijnfles blijft richting de gast.

De intensiteit van het wijnaroma wordt beïnvloed door de kromming van het glas. Dit betekent bijvoorbeeld dat de subtielere en meer aromatische wijnen baat hebben bij een wijnglas met een grote ronde kelk, want dit biedt het aroma meer oppervlak om zich te ontplooien. Aan de andere kant zal een kruidige, pittige wijn profiteren van een smallere vorm, die minder aroma verzamelt. Voor meer aroma serveer je de mousserende wijn in een klassiek wit wijnglas. Wanneer je een wijnglas met steel drinkt, houd het glas dan vast aan de steel dicht bij de voet.

Zo controleer onder andere je voordat je een wijn serveert of hij de juiste serveertemperatuur heeft. Als je de wijn laat proeven, laat je het etiket aan de gast zien. Als je de fles wijn aan tafel hebt geopend, laat je deze eerst door een gast voorproeven. Afhangend van het type wijn dat je serveert kies je een wijnglas.

Een wijnglas goed vasthouden? Pak het glas bij het steeltje of de voet vast en zeker niet bij de kelk! Hiermee voorkom je dat je handen de wijn opwarmen en je de wijn niet meer drinkt op de meest ideale temperatuur. Probeer de fles aan de onderkant vast te pakken, zo laat je zien hoe handig je eigenlijk bent. Ook mors je zo een stuk minder snel. Zorg dan wel dat je het etiket naar degene draait bij wie je inschenkt. Schenk de wijn eerst bij je gasten in en als laatste pas bij jezelf. Zo laat je nog even zien dat je eerst aan een ander denkt en daarna pas aan jezelf. Wil je het echt helemaal goed doen? Hou dan van vrouw naar man en van oud naar jong aan.