Typische Nederlandse lekkernijen zijn onder andere appelbollen, appelflappen, appelmoes, appelprol en appeltaart. Andere voorbeelden zijn anijshagel, anijskrollen, Arnhemse meisjes, Arretjescake, bamischijf, berenklauw, beschuit met muisjes, bieten, bietenstroop en bitterbal. Verder zijn er ook bitterkoekjes, blauwe bliksem, blote billetjes in het gras, boerenjongens, boerenkool, boerenmeisjes, bolus en bokkenpootje. Ook borstplaat, bossche bol, boterkoek, banket en brabantse koffietafel zijn Nederlandse lekkernijen. Daarnaast zijn er Brabants worstenbroodje, broeder, broodpap, bruinebonensoep, bruine bonen met karnemelksaus en chocoladepasta populair in Nederland.
Ook chocoladeletter, Deventer koek, dikke koek, drabbelkoek, drachtster turf, drie-in-de-pan, drop en duivekater zijn Nederlandse lekkernijen. Andere voorbeelden zijn eierbal, eieren in een holletje, eierkoek, erwtensoep en evenveeltjes. Filet americain als broodbeleg, filosoof, fladderak, flensjestaart, fritessaus, frikandel en Fryske dúmkes zijn ook typisch Nederlands.
Verder zijn er nog gevulde koek, gortzak, Grolse moppen of Grolse kanonnetjes, Groninger koek, haagse bluf, hardbrood, haagse hopjes, hachee, hagelslag, hangop, hazenpeper en hemelse modder. Hollandse Nieuwe, honingkoek, hoofdkaas of zure zult, Hoornse broeder en humkessoep worden ook genoemd als Nederlandse lekkernijen.
Ook hutspot, huzarensalade, ijzerkoekje, Jan in de zak, joppiesaus, Jodenkoek, janhagel, kandeel, kaantjes, kaantkouke, kaassoufflé, Kamper steur en kandijkoek zijn voorbeelden van Nederlandse lekkernijen. Kapsalon, kapucijners met speksaus, kermiskoek, ketelkoek, kibbeling, kindertjesboter, kletskopje, kniepertie en kniepertje worden ook genoemd.
Andere voorbeelden zijn koffietafel, kokosbrood, komkommersla, koggetjes, kosterworst, koolwarmoes, krentenbol, krentenwegge, krentjebrij, kroket, krol, kruidnoten, kruudmoes en kuise zusterkoeken.
Ook lammetjespap, lapskous, lekkerbekje, limburgse vlaai, maasstroompjes, maatjesharing, margrietbrood, melkmoes, metworst, mok moeder, mina, mollebonen, moorkop, mosterdsoep en muisjes worden genoemd als typisch Nederlandse lekkernijen.
Verder zijn er nog nagelhout, nasischijf, Nederlandse kaas, nonnevot, oliebol, ontbijtkoek, oranjekoek, ossenworst, oudewijvenkoek, paganste, pannenkoeken, patatje oorlog, papstip, pepernoten, perenstroop, peren op de vleesketel, pindasaus en peultjes.
Ook poddik-in-de-tromme, poffert, poffertjes, pondkoek, proemenkreuze, pruimencompote, raasdonders, rabarber-smoor, radbodtumkes, rijstebrij, rijstekoekjes, rijsttafel, roggebrood, rolmops, rolpens, rommedoukes en rookworst worden genoemd.
Daarnaast zijn er nog roomstruif, roze koek, saucijzenbroodje, schapestaartjes, schokkerskost, slemp, sneeuwballen, snert, soezen, spakenburgs hart, speculaas, spekdik, spekkoek, stamppot, steernties, stimp-stamp, stip, stroopvet, stroopwafel en stumpelbonensoep.
Ook suikerbrood, suikadekoek, taaitaai, tét de veau, Texelse rinkelkop, tijgerbrood, tompouce, tosti, twaalfuurtje, uierboord, uitsmijter, vanillevla, vierstruif of roomstruif, vijfschaft, vlaflip, vlaai, vlinderwafeltjes, volendammer zootje, watergruwel, weerter vlaaitjes, wentelteefje, yoghurt, zeeuwse bolus, zeeuws spek, zootje van paling, zuurkoolstamppot, zure mat, zuringpap, zuurvlees en zwartzuur van eend en zwolse balletjes worden genoemd als typische Nederlandse lekkernijen.