Laat de biefstuk op kamertemperatuur komen wil je een gelijkmatig gegaarde biefstuk.
Haal het vlees minimaal een uur van tevoren uit de koelkast en laat het afgedekt op temperatuur komen.
Dep de biefstuk droog, door het vlees voor het bakken droog te deppen, zorg je voor een mooier bruiningsproces.
Gebruik vooraf zout en achteraf peper, zouten zorgt ervoor dat zowel het vlees als ook de jus een mooie smaak krijgt.
Bak met boter én olie, verhit ongezouten roomboter in een hete pan en voeg een klein scheutje olie bij de boter.
Laat de boter goed smelten tot hij goudbruin is, de combinatie van boter en olie zorgt ervoor dat je de rijke botersmaak houdt, en de olie zorgt voor hogere temperaturen waardoor de biefstuk mooier dichtschroeit, zonder dat-ie verbrandt.
Schroei de biefstuk eerst goed dicht, leg de biefstuk in de pan en bak beide kanten een halve minuut.
Zo zorg je ervoor dat de sappen in het vlees behouden blijven.
Zet vervolgens de warmtebron iets lager, maar zet het vuur niet te laag, anders kan het vlees niet goed bakken.
Voeg nog een beetje roomboter toe in de pan en bedruip de biefstuk daar mee.
Afhankelijk van hoe je je biefstuk lekker vindt, bak je eventueel beide zijden nog even door.
Laat de biefstuk na het bakken losjes in aluminiumfolie wikkel, met een kleine opening voor de stoom, en laat hem nog 3-5 minuten rusten.
Zo kunnen de sappen in het vlees zich goed verspreiden en dat zorgt voor een malser resultaat.