Bij het dippen buigen en strekken je armen om je lichaam te bewegen, terwijl ze hulp krijgen van je core, schouders, borst en rugspieren.
Houd de dip bars stevig vast met de onderkant van je handpalm bovenop de stang.
Je handen moeten recht onder je schouders liggen en net buiten je heupen.
Houd je onderarmen altijd verticaal, zowel wanneer je naar beneden als naar boven beweegt.
Je ellebogen bewegen naar achteren, niet opzij, wanneer je op en neer gaat.
Duw je schouders iets naar achteren en naar beneden tijdens je dip.
Kantel je borst iets voorover, maar houd je lichaam recht en leun niet te veel naar voren.
Houd je hoofd in dezelfde lijn als je torso.
Je onderrug mag niet gaan hollen.
Houd een rechte lijn van schouders tot knieën.
Buig daarom je knieën en kruis je voeten.
Span continu je billen aan, zo houd je beter balans.
Over het algemeen geldt dat je je schouders niet verder dan je ellebogen laat zakken.
Zak daarbij niet verder dan een hoek van 90 graden in de ellebogen, en blijf continu in een flexibele beweging.
Kom je niet zo ver als dat punt of verlies je al snel een flow?
Geen probleem! Forceer je lichaam niet en ga voor een diepte die voor jou comfortabel aanvoelt.
Voel je een rek, of zelfs pijn, in je pezen en gewrichtsbanden wanneer je naar beneden beweegt, ga dan absoluut niet lager.
Wanneer je net begint met calisthenics, adviseer ik om niet gelijk te starten met dip bars, vanwege de blessuregevoeligheid.
In plaats van de parallelle stangen kun je net zo goed een stoel, bankje of laag muurtje gebruiken om te dippen, ook wel bench dips genoemd.
Wanneer je bijvoorbeeld een bankje in het park gebruikt, ga je zo te werk: