Wat hoor je bij een soufflé?

Je hoort een soufflé bij een Frans gerecht uit de oven. Een soufflé is geen geluid, maar het kan ook naar een geluid verwijzen, namelijk het geluid van een afwijking in de bloedstroom dat hoorbaar is met een stethoscoop, dat geruis of souffle wordt genoemd.

Bij een soufflé hoor je een luchtige, schuimige mix van eidooiers, opgeklopte eiwitten en hartige of zoete smaakgevers. Een van de allerbekendste soufflés aller tijden is van de hand van de grote negentiende-eeuwse chefkok Antonin Carême: de soufflé Rothschild, met gekonfijte vruchtjes en likeur. Bijvoorbeeld hartige soufflés met krab of garnalen en aardappelsoufflé. Avontuurlijker zijn culinaire hoogstandjes als soufflé van kalfshersenen of soufflé van gevogeltelevers. Op de zoete toer is er o.a. de chocoladesoufflé, de fruitsoufflé (met limoen, aardbei, banaan, noem maar op) en de vanillesoufflé. Een van de oudste varianten is de omeletsoufflé, waarvoor eiwit en eidooier worden gescheiden en het eiwit, eenmaal opgeklopt, weer terug door de dooier wordt geroerd. Hartige soufflés hebben een roux als basis – een gebakken mengsel van boter en bloem. Zoete soufflés hebben melk en suiker als basis. Hier worden eidooiers en (gegaarde) smaakgevers toegevoegd, zoals kaas voor een kaassoufflé of chocolade voor een chocoladesoufflé.

Haal de soufflé uit de oven, bestrooi met poedersuiker en serveer direct.

Bij een soufflé hoor je boter, melk en eieren. Hier worden dan smaakmakers aan toegevoegd, zoals kaas, mosterd en kruiden. Een hartige soufflé kun je deels voorbereiden, maar hij is het allerlekkerst als je hem vers uit de oven serveert, dan is hij mooi gerezen en luchtig. Een soufflé bestaat uit boter, melk, en eieren. Denk aan kaas, mosterd en kruiden.

Bij een soufflé hoor je een geruis. Dat kan op verschillende momenten gebeuren en heeft verschillende oorzaken. Er zijn verschillende soorten soufflés: Een vroegsystolische ejectiegeruis, een midsystolische souffle, een holosystolische souffle en een diastolische souffle. Elk van deze soufflés geeft weer op een andere manier en tijd in de hartcyclus en heeft een specifieke oorzaak. Zo wordt een vroegsystolische ejectiegeruis veroorzaakt door turbulentie door de aorta- of pulmonalisklep, een midsystolische souffle door een aorta- of pulmonalisklepstenose, een holosystolische souffle door een mitralis- of tricuspidalisklepinsufficiëntie en een diastolische souffle door een aorta- of pulmonalisklepinsufficiëntie of een mitralis- of tricuspidalisklepstenose.

Bij een soufflé hoor je een geruis. Dit betekent meestal dat er een probleem is met één van de hartkleppen, waardoor het bloed langs de kleppen ‘ruist’. Een souffle kan dus wijzen op een probleem van de hartkleppen. In sommige gevallen is een souffle onschuldig. Soms is een souffle zo hard dat het geruis zelfs in de halsslagaders te horen is.