Gebruik een pan die net groot genoeg is voor je vis. Minder kans dat je boter zal aanbranden.
Verhit eens wat boter samen met een neutrale olie, zoals arachide- of zonnebloemolie.
Neem een visje naar keuze, besprenkel met wat olijfolie en kruid met peper en zout.
Schuif daarna de vis in een voorverwarmde oven, op 180°C.
Controleer of de vis gaar is: als hij nog een beetje glazig is en je ‘m vlot uit elkaar kan trekken met een vork, is hij perfect.
Dep de vis goed droog: Wanneer je vis uit de diepvriezer komt, is het belangrijk dat deze volledig ontdooid is.
Voeg kruiden toe aan je bloem: Zorg voor extra smaak en voeg eens wat kruiden toe aan je bloem zoals paprikapoeder of onze tuinkruiden met citroen.
Haal je vis door de bloem: Neem een diep bord en vul het met bloem.
Haal de vis voorzichtig door de bloem, zodat deze gelijkmatig bedekt is.
Schud overtollige bloem eraf voor een dunne, gelijkmatige laag.
Bak de gepaneerde vis in de pan.
Laat de vis op kamertemperatuur komen.
Verder is het ook belangrijk dat je pan echt goed warm is in het begin.
Schroei eerst je vis toe, dan gaat die vanzelf loslaten.
Daarna verlaag je je vuur en kan de vis verder garen.
Zorg ervoor dat je de vis niet onnodig vaak omdraait.
Eén keer langs beide kanten bakken is voldoende en voorkomt dat de vis uiteenvalt.
Door de vis slechts één keer om te draaien, behoud je de structuur en smaak beter, en voorkom je dat hij te droog of te brokkelig wordt.
Snijd enkele plakjes van een citroen en leg deze op de rooster.
Leg hier vervolgens je stukje vis op en kruid met peper en zout.
De citroen geeft de vis een lekkere, frisse smaak en zorgt ervoor dat die niet aanbrandt.