Een clafoutis en een Dutch baby beginnen beide met een batter. Dat batter omvat eieren, suiker, melk, bloem en vanille — beide gerechten bevatten vaak ook een of ander soort fruit. Ze zijn beiden de moeite waard om afzonderlijk de tijd te nemen om ze op te unseren, omdat, eens je begint om de batteren samen te mengen en tenslotte de gerechten uit de oven te halen, een clafoutis zal verschijnen als een lichte, luchtige custard, en een Dutch baby zal veranderen in een knapperig-gekruide pannenkoek.
Een clafoutis is meer zoals een flan of een taart. Het batter is dun, maar gebruikt meer eieren en suiker dan een Dutch baby en wordt snel omgeroerd tot het luchtig is. In plaats van fruit toe te voegen nadat het gebakken is (zoals je dat met de Dutch baby doet), wordt het fruit in het batter gemengd nadat je het in het gerecht hebt gegoten en voordat je het in de oven steekt.
Traditioneel gebruikt de clafoutis zwarte kersen zonder pit, maar er is geen reden om je door de traditie te laten beperken. Gebruik het fruit dat je leuk vindt — zoals een clafoutis met zomerbessen, peren of abrikozen. Smaakvol is ook een optie voor clafoutis als je liever ingrediënten zoals tomaten, kaas of vlees combineert.