Welke volgorde wijn drinken?

U moet in smaakintensiteit van laag naar hoog gaan. De lichte wijnen eerst en dan bouwt u dit op in smaakkracht. Het is altijd fantastisch om te starten met een mousserende wijn of champagne. Een veelgehoorde regel is dat wit voor rood gaat en in termen van intensiteit is dit ook vaak juist. Krachtige rode wijn plaatst u vaak als klapstuk bij een hoofdgerecht, om vervolgens te eindigen met een zoet juweel.

De volgorde van de wijnen bepaalt mee hoe goed de smaken tot hun recht komen. In principe geldt dat men eerst de witte wijn drinkt, daarna rosé, dan rood en om te eindigen zoet. Jonge wijn komt ook altijd voor oudere. Kies je een andere volgorde, dan zal men de smaken niet helemaal correct kunnen beoordelen.

1. Mousserende wijnen doen het altijd goed om mee te beginnen. De koele bubbels neutraliseren de smaak in de mond. 2. Ga dan verder met frisse lichte witte wijnen, bijvoorbeeld een Sauvignon Blanc, Portugese Arinto, Duitse Silvaner of een Sardijnse Vermentino. 3. Door hierna krachtige witte wijnen te serveren, een houtgerijpte witte Chardonnay of een rijke Mauzac uit Gaillac, bouw je de intensiteit en het mondgevoel op. 4. Rosé is mooie overgang van de witte naar de rode wijnen. 5. Hoewel vervolgens de zachte lichte rode wijnen op het programma staan, kan het eerste slokje even wennen zijn. 6. Na de lichte rode komen de rode krachtpatsers op tafel; tannineuze, alcoholische en krachtige rode wijnen. 7. Het ruige geweld van stevig rood blus je met rijke zoete wijnen. Deze wijnen, een Duitsen of Oostenrijkse Beerenauslese, Tokaji Aszu of Port, hebben een hogere viscositeit en geven daardoor een vol en filmend mondgevoel.