Wat is de rijke burgerij?

Luka de Grote
2025-08-04 10:28:06
Count answers
: 3
Tijdens het ancien regime ging alle aandacht nog uit naar de adel of de koning, of, zoals in Nederland, naar rijke burgers. In Nederland ging de aandacht uit naar rijke burgers, die ook wel regenten werden genoemd.

Jet van Veen
2025-08-04 08:59:08
Count answers
: 1
De burgerij, burgerdom of bourgeoisie is een sociale klasse van mensen in de middenklasse die hun macht of status ontlenen aan hun vermogen, opleiding en werk, anders dan de aristocraten, die hun status in eerste plaats aan hun familieachtergrond ontlenen. De burgerlijke klasse wordt geassocieerd met waarden als handels- en ondernemingsgeest, rationeel handelen, individualisme, politiek en economisch liberalisme, republikeins bestuur. Verdienste staat in principe boven afkomst. Na de industriële revolutie in de 19e eeuw werd het begrip bourgeoisie of burgerij in engere zin gebruikt om de bovenklasse in het kapitalistisch systeem aan te duiden: rijke zakenlieden zoals grote fabriekseigenaren en bankdirecteuren. De rijke burgerij kan dus worden omschreven als de bovenklasse in het kapitalistisch systeem, bestaande uit rijke zakenlieden zoals grote fabriekseigenaren en bankdirecteuren.

Anouk Janssens
2025-08-04 08:58:47
Count answers
: 0
De rijke burgerij zijn de rijke burgers.
Ze vormden in Frankrijk in de 18e eeuw de bovenste laag van de derde stand.
De bourgeoisie had vóór 1789 wel geld, maar geen macht.
Eén van de sociale klassen waarvan het inkomen bestaat uit de winst uit commerciële en industriële ondernemingen, vooral ter onderscheiding van (groot)grondbezitters, loontrekkers, boeren en vrije beroepen.
Bourgeoisie [Fr. boerzjwazie'], burgerstand, gezeten burgerij, in tegenstelling tot adel en arbeiders.

Stefan Schipper
2025-08-04 08:46:12
Count answers
: 3
De term bourgeoisie duidt als term op de mensen die, vanaf de middeleeuwen, in steden leefden – in Frankrijk vooral -, poorter waren en door handel rijk werden. De bourgeoisie bestond dus uit de rijkere burgerij die zich veelal in een stedelijke samenleving bevond. De hoge burgerij bestond uit fabriekseigenaren, rijke bedrijfseigenaren en bankdirecteuren. De kleine burgerij werd gevormd door onder meer succesvolle middenstanders, artsen, onderwijzers en kantoorlieden. Karl Marx typeerde de gezeten burgerij, de bourgeoisie, als de ‘bezittende klasse’ of als kapitalisten die de vijand waren van de arbeidersklasse.