De historiciteit van de persoon Job is meerdere malen in twijfel getrokken.
Maar op grond van de Heilige Schrift zelf geloven we dat Job geen verzonnen figuur is, maar een mens die werkelijk geleefd en geleden heeft.
We kunnen over hem ook lezen in Ezechiël 14:14,20 waar hij twee keer genoemd wordt als één van de drie rechtvaardigen: Noach, Daniël en Job, die alleen zichzelf zouden redden bij het oordeel dat over Israël zou komen.
Jakobus spreekt ook over Job: Gij hebt van de volharding van Job gehoord en gij hebt uit het einde, dat de Here deed volgen, gezien, dat de Here rijk is aan barmhartigheid en ontferming.
Wanneer we deze twee gedeelten uit de Bijbel lezen, bestaat er geen enkele reden om de historiciteit van Job in twijfel te trekken.
Job heeft waarschijnlijk in de tijd van de patriarchen geleefd.
Een groot aantal Bijbelse argumenten pleit daar voor.
Zijn rijkdom bestond, net zo als bij Abraham het geval was, uit vee en slaven.
Zijn hoge ouderdom doet niet onder aan die van de patriarchen.
Het achterwege laten van het vermelden van het volk Israël doet ons vermoeden dat Job vóór Mozes geleefd zal hebben.
In Job 42:11 lezen we over een geldstuk, in het Hebreeuws Kesita, dat ook in de tijd van Jakob voorkwam.
Job schijnt dus een vorst misschien niet Israëlitisch patriarch geweest te zijn, in ieder geval van aanzien.