Wat bedoelen ze met open vuur?

Met het aansteken van een open vuur op een specifieke locatie kunnen risico's ontstaan die schade kunnen toebrengen aan de omgeving of aanwezigen. Er kan brand ontstaan in nabijgelegen natuur of objecten, en mensen kunnen letsel oplopen door het vuur. Daarnaast kan een ongecontroleerd vuur de basisbrandweerzorg in gevaar brengen. Om deze risico's te verminderen, moeten organisatoren van brandstapels en paasvuren een aantal aandachtspunten in acht nemen, zoals de locatie, de afmetingen van de brandstapel, de windkracht en -richting, en de aanwezigheid van brandgevoelige materialen in de omgeving. De locatie moet zorgvuldig gekozen zijn, waarbij de afstand tot brandgevoelige objecten, zoals gebouwen, bomen, of droge vegetatie, voldoende groot is om verspreiding van het vuur te voorkomen. De omvang van de brandstapel bepaalt de veiligheidsafstand tot omringende objecten. Bijvoorbeeld moet de afstand tot een pannendak 6 keer de hoogte van de brandstapel zijn, en tot een bos of heide 10 keer de hoogte. Bij een grotere brandstapel moet de veiligheidsafstand worden verhoogd. Verder is het belangrijk om rekening te houden met de windrichting en -snelheid: bij een te hoge windsnelheid (>5 Bft) mag het vuur niet worden aangestoken, en bij te veel mist mag het vuur ook niet worden aangestoken. Ook moet men controleren of er geen natuurbrandrisico is voordat een open vuur wordt ontstoken door te kijken naar de websites over natuurbrand risico, Risico's in Fryslân en Natura 2000, en eventueel contact opnemen met de provincie Fryslân als het vuur binnen 500 meter van een Natura 2000-gebied wordt ontstoken. De organisator moet ook de regels van de gemeente nakijken en de benodigde vergunningen aanvragen om ervoor te zorgen dat het vuur veilig kan worden aangestoken. Het is verboden om chemische stoffen te gebruiken bij het aansteken en blussen van het vuur. Tevens is het niet toegestaan om vuur aan te steken als dat zou kunnen leiden tot risico’s voor de basisbrandweerzorg.