Gratineren, oftewel een gratin maken, is een kooktechniek met als doel een gerecht af te werken met een zachte of krokante, bruine bovenlaag.
Voor deze techniek heb je de oven nodig.
Begin door je gerecht met het gratineerlaagje te bedekken.
Dat kan bijvoorbeeld zijn: Een laagje geraspte kaas of kaas in plakjes, Broodkruim, paneermeel, panko of iets dergelijks, vaak met wat boter erdoor, Eieren, vaak in combinatie met kaas en/of paneermeel.
Let ook op met het soort gerecht waar het gratineerlaagje overheen gaat.
Nadat je het laagje hebt aangebracht, kun je gaan gratineren.
Als het gerecht al gaar is, gaat dat het gemakkelijkste en het snelste onder de grill van een niet verwarmde oven.
Als het gerecht tegelijkertijd gegratineerd en gegaard moet worden, is een andere aanpak vereist.
De meeste controle heb je dan door het gewoon in de oven te zetten, zonder de grill erbij.
Bij een temperatuur van 180 tot 200 graden zijn de meeste gratineerlaagjes dan in 15 tot 25 minuten perfect.
Zet eventueel tegen het einde even de grill erbij aan, als het gerecht al gaar is maar de gratineerlaag nog niet.
Of bedek de schotel met wat aluminiumfolie als de gratineerlaag juist te snel gaat.