Wat we proeven, wordt dus bepaald door drie verschillende sensorische systemen die elk getriggerd worden door specifieke componenten.
Het woord smaak betekent het totaal van zintuigelijke waarnemingen rond het proeven van eten en drinken.
Maar voor een goed begrip is nuance noodzakelijk.
Feitelijk gaat het bij smaak alleen om wat je waarneemt op je tong.
Dat zijn de basissmaken zoet, zuur, zout, bitter, umami (Japans voor ‘smakelijk’) en vet.
Deze vormen maar een deel van de smaak die we waarnemen.
Het grootste deel proeven we met onze neus, via de vluchtige aroma’s die vrijkomen tijdens eten en drinken.
Daarnaast is de textuur ook bepalend voor de totale smaakbeleving.
Alles wat je voelt in je mond, met je tanden, wangen, tong en gehemelte, is mede bepalend voor wat je proeft.
Een eenvoudig en duidelijk voorbeeld is het eten van een appel.
Zodra je een stuk van een appel afbijt, voel je al aan de weerstand of het een harde of zachte appel is.
Je voelt vervolgens in je mond of de schil bijvoorbeeld stroef of glad is.
En tijdens het kauwen merk je of de appel melig of stevig is.
Kortom, alleen door te voelen met je mond, verzamel je allemaal informatie die bijdraagt aan je smaakoordeel.
Voorbeelden van aan textuur gerelateerde smaken zijn: wrang, scherp, krokant, filmend, fris, stroef, glibberig, slijmerig, taai, hard, melig, zacht, etc.
Met de smaakpapillen op je tong bepaal je of de appel zoet, zuur of bitter is.
Je tong heeft ook specifieke smaakpapillen voor de smaken zout, vet en umami, maar de kans dat een appel daarnaar smaakt, is klein.
Smaakpapillen op je tong zijn een soort vormenpuzzels waarmee je vroeger misschien als kind speelde.
Het vierkante blokje past alleen in de vierkante uitsnede van de doos en het balletje alleen in de ronde.
Zo passen de moleculen die de basissmaken bepalen ook alleen in de juiste smaakpapil.
Hoe preciezer ze passen, hoe intenser de smaak.
Zo kan het dat het ene suikermolecuul (fructose) zoeter smaakt dan het andere (glucose).
Toch proeven we uiteindelijk veel meer dan de 6 basissmaken.
Daarvoor hebben we onze neus.
Zodra we kauwen op een appel ontsnappen vluchtige aroma’s door onze mondholte naar de neus waar ingenieuze receptoren heel nauwkeurig aromamoleculen herkennen.
Zo ontdekken we dat we een appel eten en niet een ander stuk fruit.
Overigens bestaat de smaak van een appel uit vele verschillende aromamoleculen, het kunnen er wel honderden zijn.
Als je verkouden bent, komen de vluchtige aroma’s minder goed in je neus en proef je minder.
Probeer maar eens met een dichte neus het verschil tussen paprika en naturel chips te proeven.