De koning van het Noord-Franse kaasplateau die ook verwerkt wordt in veel streekgerechten, zoals de tarte aux maroilles.
Deze rauwmelkse kaas werd al in de 10e eeuw gemaakt door monniken en is te herkennen aan zijn vierkante vorm, gele tot oranje korst en, eh, nogal pertinente geur.
Neus dicht en eten, want wàt een romige textuur en lekker pittige smaak.
Ook de coeur d’Arras is dus een schimmelkaas met een uitgesproken geur en karakter.
Niet te verwarren met de witte Neufchâtel-kaasjes, die ook de vorm van een hart hebben, maar die uit Normandië komen en een stuk milder zijn.
Deze rode keutelvormige kaasjes zijn regelrechte stinkbommen.
Ze worden gemaakt van vermalen maroilles waaraan peterselie, dragon en specerijen zijn toegevoegd.
Een kruidig kaasje dus maar lang niet zo sterk van smaak als zijn geur doet vermoeden.
Deze bolvormige kaas komt sinds de 17e eeuw uit de omgeving van Lille en is te herkennen aan zijn opvallende kleur: van binnen zo oranje als een wortel.
Vooral oude mimolette is heerlijk want brokkelig en met een vleugje hazelnoot in de nasmaak.
De korst van deze kaas is gewassen in witbier, wat het een bijzondere frisse smaak geeft.
Soms is dit kaasje ook gepaneerd, om het een ‘zanderige’ stijl te geven, in stijl met de herkomst.
Ook Fleur d’Audresselles wordt gemaakt met melk uit de duingebieden en dit kaasje krijgt nog een extra zilte noot door het gebruik van zeezout uit Guérande.
Net als de sablé van Wissant wordt de crémet du Cap Blanc-Nez gemaakt van de melk van koeien die grazen op extra zilte weilanden boven op de krijtrotsen langs de Opaalkust.
En dat proef je.